Een beter woord voor probleemgericht werken is eigenlijk Oplossingsgericht partnership Een goed voorbeelden uit de praktijk van Lancashire is het verhaal van Engage. Een aanpak tegen seksuele uitbuiting van minderjarige.
Het verhaal laat zich het best vertellen aan de hand van de
vier stappen van SARA: scanning, analyse, response en assessment.
Scanning:
De Social
services in Lancashire worden gealarmeerd door het enorm hoge cijfer van
Missing from Home (MFH) van minderjarig. Uit eerste bestudering van de cijfers
blijkt dat meerdere minderjarig vaker als MFH worden aangegeven voor langer dan
24 uur. Eén kind wordt zelf 75 keer opgegeven . Ook in vergelijk met andere
regio’s zijn deze cijfers zeer hoog. Het betreft voornamelijk minderjarige meisjes.
Bij navraag blijkt dit probleem lang niet bij alle partners bekend. De politie
kent het probleem wel en houdt zich, met weinig succes, vooral met mogelijke
daders bezig. Informatie uitwisseling is een probleem omdat de verschillende
partners zich belemmerd voelden in het uitwisselen van vertrouwelijke
informatie.
Hoewel de politie als enige een specifiek taak heeft bij
meldingen van minderjarige die wegblijven van huis, zijn minderjarige niet erg geneigd
de politie - die hun weer naar huis brengt - te vertellen over hun ervaringen tijdens die
afwezigheid. Daarom wordt besloten te investeren in de relatie met deze
veelvuldige MFH kinderen door sámen met social service deze kinderen te
debriefen. Hierdoor raken kinderen vertrouwd en gaan vertellen. Uit deze verhalen wordt duidelijk dat de minderjarige
tijdens hun afwezigheid vooral in het gezelschap zijn van volwassenen, er vaak geweld tegen hen wordt gebruikt en er
vaak alcohol en drugs in het spel is. Tevens blijken de minderjarige vaak
seksueel te worden misbruikt door de volwassenen in wiens gezelschap zij
verkeren. De kinderen ervaren deze relatie als een normale ‘verkering’ en van
de strafbare feiten die tegen hen gepleegd worden, wordt geen aangifte gedaan
aangezien zij dit als normaal gedrag beschouwen. Het proces van ‘grooming’ leidt
tot rebellie tegen hun ouders en mondt uiteindelijk uit in wegblijven van huis.
De jongeren hebben niet het gevoel dat
zij geholpen of gesteund worden door instanties die daar voor bedoelt zijn. De
meisjes hebben een slecht zelfbeeld en een laag gevoel van eigenwaarde. Bij
nadere bestudering van de cijfers blijken de slachtoffers blanke meisjes tussen
de 12 en 17 jaar, de daders Aziatische
mannen tussen 23 en 35.
Aan de hand van deze scan worden de volgende doelstellingen
geformuleerd:
- Ontwikkel een team dat in staat is impact te hebben op kinderen door inzicht op het probleem, en daardoor voldoende invloed te kunnen uitoefenen op het risicoverhogende gedrag van de kinderen
- Versterk jongeren en voorzie ze van een ‘exit-strategie’ om uit moeilijke relaties en relaties met een misbruikkarakter te komen
- Verhoog het aantal rapportages over seksuele uitbuiting jongeren
- Verlaag het aantal incidenten in de toekomst
- Verhoog het aantal succesvolle vervolgingen
- Verhoog de informatie-uitwisseling tussen verschillende diensten
Analyse:
Om
beter begrip te krijgen over het hoe en waarom van dit probleem onderzoekt men wat
er nu precies aan de hand is. Wat speelt er, gezien vanuit het kind? Wat speelt
er in de seksindustrie? Kinderen in deze situatie zien zichzelf niet als
slachtoffer. Zij stappen in de relatie omdat die spannend is en de relatie levert
hen wat op: cadeautjes, alcohol en drugs. In het proces van ‘grooming’ wordt
het kind langzamerhand afhankelijk gemaakt van de volwassene en word de
abnormale situatie van seksuele uitbuiting en geweld ‘normaal’ gemaakt. Het
toch al slechte zelfbeeld en laag gevoel van eigenwaarde worden versterkt door
de afhankelijkheid en de jongeren komen steeds verder af te staan van hun familie.
Een aantal risicofactoren die meespelen bij het al dan niet slachtoffer worden:
- Vaker afwezig zijn van thuis
- Spijbelen
- Gebruik van drugs en/of alcohol
- Slechte huisvesting van gezin
- Slechte relatie met ouders/verzorgers
- Gebrekkig contact met hulpverleningsinstanties
- Gebrekkige kennis over seksueel overdraagbare ziekte
Politiemensen
die een taak hebben bij het opsporen en weer naar huis brengen van deze
minderjarige vinden veelal dat deze kinderen onevenredig veel beslag op hun
tijd leggen en dat zij door de jongeren ‘als taxi gebruikt worden voor als ze
het koud krijgen’. Maar 16% van de kinderen die van huis wegloopt vindt dat hen
kwaad is aangedaan tijdens de afwezigheid. Deze houding en de bejegening door
de politie zorgt voor een verder wantrouwen van de slachtoffers naar de
politie. Door het niet erkennen van de kwetsbaarheid van deze jongeren wordt de
kloof tussen normaal en abnormaal alleen maar vergroot. De debriefing van
weggelopen jongeren bestond voorheen vooral uit vragen over het waarom van het
weglopen en de gebeurtenissen tijdens hun afwezigheid. In de nieuwe situatie wordt
de debriefing gedaan door iemand die gericht was op de interactie met de
minderjarige en meer sympathie heeft voor de situatie waarin de jongeren zich
bevind. Van 90% van de kinderen die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting is
in een eerder stadium een MFH melding gemaakt.
Response:
Een multidisciplinair team van 12 medewerkers uit 7
verschillende diensten (Politie, welzijnswerk/hulpverlening en gezondheidszorg)
wordt geformeerd. Zij gaan zich richten op Preventie,
Vervolging en Bescherming. Daarbij richten zij zich op: de slachtoffers, de
daders en de locatie waar de werving en grooming van de kinderen plaats vindt.
Het preventie deel richt zich op het voorlichten en onderwijzen
van kinderen op onderwerpen zoals vertrouwen, vleierijen en eigen waarde.
Daarbij wordt een film gebruikt die op de gevaren van uitbuitende relaties wijst.
Het team richtte zich vooral op kinderen die zowel door henzelf als door hun
omgeving zelf verantwoordelijk worden gehouden voor de ellende die ze overkomt.
Bij de vervolging van daders speelt het een rol dat kinderen
die slachtoffer zijn, slechte getuigen blijken in rechtszaal. Om te voorkomen dat
kinderen moeten getuigen moet vooral de informatiepositie van de politie
verbeteren, dit door samen te werken met andere instanties, zodat betere
intelligence zou leiden tot verminderde noodzaak om gebruik te maken van de
slachtoffers als getuige. Het begeleiden van de slachtoffers tijdens de rechtszaak
is een ander belangrijk punt; de kinderen moeten vooral worden overtuigd dat
zij geen blaam treft.
Het beschermingsdeel van de aanpak richt zich op het
vroegtijdig herkennen van potentiële slachtoffers. Bij het vroegtijdig
herkennen wordt een netwerk van hulpverleners ingezet om het kind te
beschermen. Elk kind krijgt een eigen vertrouwenspersoon toegewezen die ruim de
tijd krijgt voor één op één gesprekken om het vertrouwen van kind te winnen.
Assessment:
Het
team heeft vanaf de start 25 bijeenkomsten gehouden met 8oo bezoekers vanuit
o.a. politie, welzijnswerk en gezondheidszorg om bewustwording te creëren.
Politiemensen die belast zijn met het opsporen en terugbrengen van vermiste
minderjarige hebben een 2-daagse cursus gehad over dit probleem en hun rol in
het geheel.
In
de eerste 2 jaar van het project zijn jaarlijks 20 kinderen herkend als zijnde
potentieel slachtoffer. Door de aandacht voor dit onderwerp groeide die groep
tot 180 kinderen per jaar.
In
de eerste 2 jaar van het project zijn slechts 6 zaken onderzocht, waarvan maar
één voor de rechter is gekomen. Na die twee jaar is er meer succes gekomen in
de opsporing en vervolging van daders. In het laatste jaar zijn 30 zaken
onderzocht waarvan 23 door justitie zijn vervolgd. Dit betroffen 63 aangiftes
tegen 25 verdachten.
Het
aantal rapportages over MFH kinderen is in het gebied waar het Engage team
werkte gedaald met 25%, in de gebieden waar het team niet werkte bleven de
cijfers constant.
Met
deze cijfers is niet alleen het succes van het programma aangetoond, maar ook
dat soms geduld moet hebben om resultaat te gaan zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten