Wijkagent nieuwe stijl: meer invloed minder vrijblijvend
NOËL VAN BEMMEL − 07/06/11, 00:00
De Amsterdamse buurtregisseur krijgt meer te zeggen in de wijk. Om kleine problemen zoals burenruzies en vuilnis op straat aan te pakken. 'Los je die op, dan vergroot je de veiligheid.'
AMSTERDAM - 'Kijk, hier durfde bijna niemand meer langs te lopen', zegt inspecteur Frank Diender op een kruising ergens in de Bijlmer. 'Iedere avond verzamelden zich hier tientallen jonge mannen, hun auto's driedubbel geparkeerd, om te blowen, te drinken en muziek te draaien. Niemand klaagde daarover, totdat we een anonieme buurtenquête hielden: de meeste bewoners bleken zich onveilig te voelen, een straat om te lopen en wakker te liggen door het lawaai.'
In zulke gevallen, zegt Diender, helpt een vaderlijk praatje van de wijkagent niet meer. Dan moet iedere overlastgever worden geïdentificeerd en een individuele aanpak krijgen door het wijkteam van de politie, het Openbaar Ministerie, het stadsdeel, de Jeugdzorg en de Dienst Werk en Inkomen. Het aantal instanties kan oplopen tot 39. Dat verklaart waarom Amsterdamse wijkagenten officieel buurtregisseurs heten.
Zo heten ze al tien jaar, maar hun rol was tot nu toe vrijblijvend. Diender kon blijven hameren op een zogeheten 'sfeerbepalend probleem' in zijn buurt, maar als zijn collega's die dag liever iets anders aanpakten, had hij pech. Daardoor bleven kwesties doorzeuren. Bij wijze van proef begon het wijkteam Ganzenhoef - een multiculturele buurt waar veel West-Afrikanen wonen, met een drukbezocht winkelcentrum, een middelbare school met 1.700 leerlingen en een overvolle kerk - een nieuwe aanpak. Die wordt geleidelijk ingevoerd in het hele Korps Amsterdam-Amstelland en ook elders in Nederland vinden vergelijkbare experimenten plaats.
'Iedere wijkagent benoemt in overleg met de wijkteamchef nu acht tot tien problemen in zijn buurt', zegt Diender. Die problemen signaleert hij zelf of komen bovendrijven na een buurtenquête. 'Vaak zijn dat kleine dingen; luidruchtige families, vuilnis op straat, dubbelparkeerders. Maar als je die oplost, heeft dat een groot effect op de leefbaarheid en de veiligheid in de buurt.' Ganzenhoef telt acht buurtregisseurs die ieder een gebied van zo'n vijfduizend inwoners bedienen. Dat levert dus tachtig problemen op - ook wel hotspots genoemd - die op een digitale kaart worden weergegeven.
Op het wijkbureau wijst Diender op zijn computerscherm. 'Als een collega op zo'n tekentje klikt, ziet hij wat we op die plek voor elkaar proberen te krijgen.' Bij de scholengemeenschap verschijnt: toezicht houden in verband met straatroof. Bij het winkelcentrum: bekeuren voor fietsen op het trottoir. Bij een woonadres: komende maandag een inval bij dealer. Diender: 'De woningbouwvereniging wil die man eruit hebben en daar werken wij graag aan mee.'
In de praktijk kiezen de wijkagenten op dinsdag vijf problemen die hun 70 collega's van wijkbureau Ganzenhoef die week meekrijgen als werkopdracht. 'Vroeger gaven wij ook wel opdrachten mee, maar die waren vrijblijvend. Nu moeten mijn collega's zich verantwoorden als zij tijdens hun dienst een opgegeven hotspot hebben overgeslagen.' Desondanks, beweert Diender, vinden de agenten de nieuwe aanpak fijner. 'Het is resultaatgerichter.' Een collega op het politiebureau: 'Na een half jaar is een probleem wel opgelost. Ik heb er nog één over in mijn wijk.'
Op het hoofdbureau van de politie geloven ze heilig in de nieuwe aanpak. 'We steken nu veel geld en mankracht in het bestrijden van zware criminelen en de 600 ergste veelplegers van de stad', zegt commissaris Hans Schönfeld. 'Maar daarnaast is het vaak een burenruzie of een gevaarlijke kruising die een hele wijk bezighoudt.' Schönfeld probeert het politiewerk op buurtniveau in te richten volgens een nieuwe theorie die focused community policing wordt genoemd. Onderzoeker Teun Meurs: 'Politiewerk gaat vaak van boven naar beneden. Door wijkagenten serieuzer te nemen en hun meer capaciteit aan te bieden, geven we ruimte aan oplossingen van onderaf.'
Of Amsterdam zo leefbaarder wordt, is volgens Meurs moeilijk te voorspellen. 'We hebben het over langdurige en terugkerende problemen. Wijkagenten kunnen verschijnselen als jongerenoverlast, burenruzies en foutparkeerders wel beheersbaar houden door voortdurend de vinger aan de pols te houden.' Op wijkbureau Ganzenhoef zeggen ze: de prostituees zijn in elk geval weg bij de kinderboerderij en de drugshandel is van de straat verplaatst naar de woningen van dealers. Diender: 'Ja, dat leidt wel weer tot klachten van de buren.'
Tegenover het kruispunt waar jarenlang veel overlast was, doet een bewoonster open. 'Vijf jaar lang heb ik niet kunnen slapen', zegt de Hindoestaanse vrouw die niet met haar naam in de krant wil. 'De buurjongen met zijn vrienden zaten hier op de stoep te blowen, te drinken en tot twee uur 's nachts kabaal te maken.' Eén keer werd ze tegen de grond gesmakt, toen ze er wat van zei. 'Niemand die wat deed.' Maar de laatste tijd, zegt ze, is de politie goed bezig. 'Ik mag niet liegen meneer: ze zijn on-tel-bare keren langs geweest.'
De laatste tijd is het rustig op de kruising. Sterker: het is er uitgestorven. De buurjongen hangt argwanend uit het zolderraam - een Surinaamse jongeman met gevlochten haar. Zijn moeder heeft te horen gekregen dat zij uit haar huis wordt gezet, als zij haar zoon niet tot de orde roept. Die is volgens de hotspot-landkaart van de politie, werkloos, 28-jaar en vader van twee kinderen. De buurvrouw droomt al van een volgende stap: 'waarom gaat hij geen aardbeien plukken? Dan komt hij net als de rest van de buurt doodmoe thuis, gaat wat eten en wil daarna slapen.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten